Tarwe, spelt en gerst, allemaal graansoorten, maar wat is het verschil?

Tarwe, spelt en gerst, allemaal graansoorten, maar wat is het verschil? De meest voorkomende graansoort in de Westerse wereld is tarwe. Andere populaire soorten zijn gerst en gierst, haver en rogge, maïs en spelt – al bestaan er nog veel meer. Van die granen malen we meel om onder meer brood mee te bakken. Elke graansoort heeft zo zijn eigen kenmerken. Toch hebben alle graansoorten een paar dingen gemeen: ze bevatten allemaal zetmeel (koolhydraten), eiwitten, vitamines, mineralen en voedingsvezels.

We zetten vijf populaire graansoorten op een rij:

Rogge

Roggekorrels zijn lang en zien grijsgroen tot geel van kleur. Vroeger kenden we rogge alleen van dat zure, donkerbruine brood. Nu wordt het vaak gemengd met andere granen, wat goed is voor een gevarieerde voeding. Want rogge biedt wel wat voordelen:

Rogge houdt je bloedsuikergehalte stabiel.
Rogge zorgt voor een lang verzadigingsgevoel, waardoor je minder eet.
Rogge bevat meer vezels dan tarwe, wat goed is om naar toilet te kunnen gaan.
Net als tarwe bevat rogge gluten (en rijst het dus gemakkelijk).

Spelt

Speltbrood is momenteel heel populair. De media schrijven het heel wat gezondheidsvoordelen toe, al zijn die niet wetenschappelijk bewezen. Wat wel zeker is, is dat het oergraan spelt (Triticum Spelta) al zo’n 7.000 jaar wordt gecultiveerd en gegeten. Het is een voorouder van het huidige tarwe (Triticum Aestivum) en bestaat nu vooral als kruising van Triticum Spelta en Aestivum – het ene speltmeel is dus het andere niet.

Spelt is nauw verwant aan tarwe, al zijn er ook verschillen:

Speltkorrels zijn iets langwerpiger dan tarwekorrels, maar hebben ongeveer dezelfde kleur.
De smaak van spelt is iets pittiger dan die van tarwe.
Zowel spelt als tarwe bevatten gluten en gelijkaardige eiwitten.
In tegenstelling tot tarwe, zitten de belangrijkste voedingsstoffen van spelt in het meel- of bloemlichaam (waardoor deze behouden blijven tijdens het maalproces).

Haver

Haverkorrels zijn lang en smal, gegroefd en bleekgrijs van kleur. Deze graansoort wordt al meer dan 9.000 jaar geteeld en gegeten. Haver is van nature glutenvrij, toch wordt het bij verwerking vaak gecontamineerd waardoor het toch gluten bevat – tenzij extra maatregelen worden getroffen.

Haver biedt heel wat voordelen:

Haver bevat veel vezels en heeft een hoger eiwitgehalte dan andere graansoorten.
Dankzij de langzame koolhydraten geeft haver lang een voldaan gevoel.
Haver schijnt goed te werken tegen zenuwaandoeningen (nervositeit, depressie, irritatie, slapeloosheid, etc.).
Je krijgt een mooie huid van haver, het wordt dan ook vaak verwerkt in huidverzorgingsproducten.

Gerst

Gerst ziet eruit als een dikke, bruine rijstkorrel en is vooral gekend om bier mee te brouwen. Al kan je het ook zo eten of in brood en andere producten verwerken. Gerstkorrels hebben een lekkere beet en vullen goed. Vaak wordt gerst gepeld tot gort: het buitenste vliesje wordt dan verwijderd. Daarnaast heb je ook parelgort, waarbij de korrel nog extra bijgeslepen tot een parelvormig exemplaar.

Tarwe

Tarwe herken je aan de bolvormige, lichtbruin gekleurde korrel (met een lijntje aan een kant). Bij ons is tarwe de meest gegeten graansoort. Waaraan het zijn populariteit dankt? Het laat zich gemakkelijk verwerken en is eenvoudig om mee te bakken. Tarwe bevat van nature veel gluten, waardoor tarwebrood gemakkelijk rijst en lekker luchtig is.

Net als andere granen, is tarwe een gras waarvan we de graankorrel gebruiken om meel van te malen. Zeef je de buitenste schilletjes, zemelen en kiemen uit dit meel, dan krijg je bloem. Bij volkorenmeel wordt de hele graankorrel gebruikt, zonder zeven, waardoor we ook de zemelen en kiemen opeten – en dat is de gezondste keuze.

Beeld Shutterstock door: Igor Ivakhno | Powered by Sendt

Meer tips en weetjes